In deze moderne wereld moet je vaak informatie opzoeken, maar gewoon googelen is niet genoeg.
Om dat goed te doen moet je:
- De juiste zoekwoorden gebruiken.
- Goede bronnen van slechte onderscheiden.
- Informatie begrijpen en samenvatten in je eigen woorden.
- School- en vaktaal gebruiken zodat je duidelijk en professioneel communiceert.
Gebruik maken van school- en vaktaal
Schooltaal
Wanneer je iets uitlegt, moet je rekening houden met je publiek.
- Praat je tegen vrienden, dan gebruik je vaak informeel taalgebruik: korte zinnen, spreektaal, misschien dialect of emoji’s online.
- Praat je tegen je leraar of klas, dan pas je je taal aan en gebruik je schooltaal.
Kenmerken van schooltaal:
- Verzorgde zinnen: geen spreektaal of sms-taal.
- Duidelijk en volledig.
- Vaktaal gebruiken waar nodig.
Vaktaal
Naast schooltaal is er ook vaktaal.
Dat zijn woorden en begrippen die typisch zijn voor een bepaald vak of een bepaalde studie- of werkdomein. Ze hebben vaak een precieze betekenis die je in het dagelijks leven niet of minder gebruikt.
Kenmerken van vaktaal
- Specifiek: vaktermen hebben vaak maar één duidelijke betekenis in een vak.
- Noodzakelijk: zonder vaktaal kan je een onderwerp vaak niet goed uitleggen.
- Universeel: vaktaal is voor iedereen binnen dat vakgebied herkenbaar (bv. een arts, een leraar, een ICT’er begrijpt meteen waar het over gaat).
Voorbeelden
- Biologie: celkern, DNA, fotosynthese.
- Geschiedenis: kolonisatie, industriële revolutie, propaganda.
- Economie: inflatie, begrotingstekort, aandeelhouder.
- ICT: server, client, protocol, algoritme.
- Gewone taal: “De computer onthoudt dingen.”
- Vaktaal: “De server slaat data op in een database.”
Waarom is vaktaal belangrijk?
- Het maakt je uitleg duidelijker en preciezer.
- Het toont dat je het onderwerp echt begrijpt.
- Het helpt je om op hetzelfde niveau te praten als anderen in dat vakgebied (leraren, klasgenoten, later collega’s).
Hoe gebruik je vaktaal correct?
- Leer de betekenis: noteer nieuwe vaktermen en zoek ze op.
- Oefen het gebruik: probeer de term in een zin te gebruiken.
- Vermijd overdrijven: gebruik vaktaal wanneer het helpt, maar maak je zinnen nog steeds begrijpelijk.
- Leg moeilijke woorden uit: als je weet dat je publiek de term niet kent, geef er een korte uitleg bij.
Een zoekstrategie bepalen
- Bepaal je onderwerp. Wat moet je precies weten of kunnen uitleggen?
- Noteer kernwoorden. Schrijf de belangrijkste begrippen op.
- Denk aan synoniemen of vertalingen. Soms vind je meer info in het Engels of met een ander woord.
- Combineer zoekwoorden slim.
- Kies de juiste bronnen. Voor wetenschappelijke info kan je beter een onderwijs- of nieuwswebsite gebruiken dan een forum.
Tip
Schrijf je zoekstrategie op. Zo zal deze concreter worden kan je achteraf tonen hoe je gewerkt hebt en kan je je zoekactie verbeteren.
Bronnen beoordelen
Niet alles wat je vindt is bruikbaar.
Stel jezelf deze vragen:
- Wie heeft dit geschreven? (Auteur, organisatie)
- Waar staat het? (Bekende site, schoolsite, blog?)
- Wanneer is het gemaakt? (Recent of verouderd?)
- Waarom is het geschreven? (Informeren, overtuigen, reclame maken?)
- Wat zegt een andere bron? (Controleer of meerdere bronnen hetzelfde bevestigen.)
Tip
Begin met een overzichtsbron (zoals Wikipedia), maar gebruik altijd nog een tweede, onafhankelijke bron.
Informatie verwerken
Wanneer je bruikbare info hebt gevonden:
- Vat samen in je eigen woorden. Geen copy-paste.
- Maak schema’s, lijstjes of tekeningen als dat helpt om de inhoud te verduidelijken.
- Vergelijk met andere onderwerpen of voorbeelden.
- Formuleer een mening en onderbouw die met argumenten.
Gebruik de 3-stappenstructuur voor je presentatie of tekst:
- Wat is het? (definitie/uitleg)
- Hoe werkt het, waarom is het belangrijk? (proces, werking, voorbeeld)
- Wat vind jij ervan? (mening + argumenten)
Opdracht: Zoekstrategie
Maak een duidelijk overzicht van:
- Wat is je onderzoeksvraag, wees zo specifiek mogelijk
- Welke kernwoorden kan je uit je onderzoeksvraag halen
- Zijn er synoniemen en/of vertalingen die je zou kunnen gebruiken bij het zoeken
- Bedenk minstens 3 zoekopdrachten
- Welke zoekactie gaf de beste resultaten en waarom?
- Vermeld je bronnen, en bespreek waarom deze betrouwbaar zijn
Tips
- Kijk of de gevonden bronnen relevant zijn voor de vraag.
- Zoek minstens twee onafhankelijke bronnen.
Doelen: Zoekstrategie | |
---|---|
13.03 | De leerlingen gebruiken school- en vaktaal. |
13.04 | De leerlingen zoeken doelgericht informatie in diverse bronnen en verwerken die op een kritische en systematische manier. |
Doelen: Zoekstrategie groepswerk | |
---|---|
BV3_05.01.01 | De leerlingen gaan respectvol en constructief met anderen in interactie rekening houdend met elkaars grenzen. |